SV | Ik had hem [zo] schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden. |
WLC | יָפֶ֣ה עֲשִׂיתִ֔יו בְּרֹ֖ב דָּֽלִיֹּותָ֑יו וַיְקַנְאֻ֙הוּ֙ כָּל־עֲצֵי־עֵ֔דֶן אֲשֶׁ֖ר בְּגַ֥ן הָאֱלֹהִֽים׃ ס |
Trans. | yāfeh ‘ăśîṯîw bərōḇ dālîywōṯāyw wayəqanə’uhû kāl-‘ăṣê-‘ēḏen ’ăšer bəḡan hā’ĕlōhîm: |
Ik had hem [zo] schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik had hem [zo] schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!